21 mei 1998. donderdag.
Een grote vakantie.
Om 08.30 uur vertrokken met bewolkt weer. Via Rt, Bd, Antwerpen, Brussel,
Mons, Compiegne, Senlis naar St Leu d’Esserent.
Om 12.00 uur in Frankrijk waar de temperatuur opliep en het zonnetje zich
af en toe liet zien. Eerst passeren we een smalle brug over de Oise, dan komen
er nog wat bochten en ineens verschijnt het middeleeuwse dorp St. Leu d'Esserent.
De stenen uit de groeven van dit dorp zijn gebruikt voor de bouw van het kasteel
van Versailles. Even zoeken en we vinden Camping
Campix. De camping heeft een enthousiaste beheerder. Vanzelfsprekend is
de camping dus een oude steengroeve.
23 mei 1998. zaterdag,
stralende dag, fris maar erg zonnig.
’s Morgens eerst het kasteel van Chantilly bezocht. Het kasteel van
Chantilly bevindt zich in de vallei van de Nonette, een zijrivier van de Oise.
Chantilly ligt ongeveer 60 kilometer ten noorden van Parijs. Het kasteel staat
op de plek van een voormalig middeleeuws fort. Het huidige bouwwerk is een
19e-eeuwse reconstructie in opdracht van Hendrik van Orléans, de jongste
zoon van koning Lodewijk Filips. Oorspronkelijk was Chantilly een middeleeuws
fort, met zeven torens en omgeven door een slotgracht, dat de route van Parijs
naar Senlis controleerde. Het kasteel ligt in een schitterend park.
Vervolgens naar Abbaye de Royaumont. Een prachtig oud klooster dat nog als
ziekenhuis heeft gefungeerd.
Daarna via het toeristische L’Isle Adam naar Auvers sur Oise. Auvers-sur-Oise ligt ten noorden van Parijs. Het stadje was in de 19de-eeuw een geliefd trefpunt voor schilders. De meest aansprekende namen zijn die van Daubigny, Cézanne en Van Gogh. Van Gogh verbleef er maar een zeer korte periode, maar was er op artistiek vlak uitzonderlijk productief. Hij maakte er niet minder dan 70 schilderijen waarvan sommige tot de belangrijkste van zijn hele oeuvre worden gerekend. De laatste twee maanden van zijn leven woonde van Gogh in Auvers-sur-Oise. Eind juli 1890 schoot hij zichzelf in de borst en stierf hij. Op de begraafplaats van Auvers-sur-Oise ligt hij samen met zijn broer Theo begraven.
25 mei 1998, maandag, bewolkte
dag.
Excursiedag. Na het ontbijt langdurig gesproken met 2 Amerikanen die naar
hun roots kwamen zoeken. Daardoor wat later dan gepland op stap.
In Dol de bretagne staat de Saint-Samson. Rond 548 stichtte de Engelse monnik
Saint-Samson hier een klooster. Hij was een van de zeven monniken die het
christendom in Bretagne verspreidde. Rondom dit klooster ontstond het huidige
Dol-de-Bretagne. De Cathédrale Saint-Samsom staat op de plaats van
de romaanse kerk die in het begin van de 13de eeuw door Engelse koning Jan
zonder Land(Jean sans Terre) werd vernietigd.
Dinan, een vestingplaatsje
met veel historie. Dinan ligt op een plateau boven de rivier de Rance. Vanaf
hier heeft u een mooi uitzicht over het beboste dal waardoor deze rivier stroomt.
Het oude centrum van de stad is omgeven door een middeleeuwse stadsmuur met
poorten. In het centrum staan goed onderhouden vakwerkhuizen. Aan de Rue de
l'Horloge staan de Tour de l'Horloge uit de 15de eeuw, vanwaar u een mooi
uitzicht op het centrum heeft. De basiliek Saint-Sauveur dateert oorspronkelijk
uit de 12de eeuw.
Daarna le Mont St. Michel.
Opeens rijst het silhouet van de Mont hoog boven de polders uit. Het is onmogelijk
om niet onder de indruk te zijn van het eerste zicht op de Mont St-Michel.
De top wordt gedomineerd door een gigantische abdij die 80 meter boven de
zeespiegel ligt. Maar ook zijn unieke ligging en het getij in de baai van
de Mont St-Michel zijn redenen waarom dit pelgrimsoord zo beroemd is geworden.
Langs de enige toegangspoort belanden we meteen in de Grande Rue. Het straatje
is een opeenvolging van souvenirzaakjes, winkeltjes, cafés en restaurants.
De sfeer blijft middeleeuws met de daken die elkaar bijna raken en de losliggende
stenen. Iets hogerop komen we op de wallen terecht. Je kunt hier genieten
van prachtige uitzichten. Maar het hoogtepunt is natuurlijk het bezoek aan
de abdij zelf, een indrukwekkend labyrint van zalen , galerijen, gangen, trappen
en kamers.
Als laatste hebben we Combourg bezocht. Aan de westrand van Combourg ligt op een heuvel het Château de Combourg uit de 11de eeuw. Het kasteel is uitgebreid vanaf de 14de tot de 15de eeuw. Het is een imposant Middeleeuws bouwwerk dat rond een vierkante binnenhof is aangelegd met geweldige ronde torens op de hoeken. Het kasteel is door François René de Chateaubriand bekend geworden. De dichter, schrijver en politicus bracht hier een deel van zijn jeugd door.
26 mei 1998, dinsdag, bewolkt
en regen.
Om 09.15 vertrokken. Via Rennes, Nantes, La Rochelle, Rochefort naar Ile d'Oléron.
Camping La Pierrière in St.
Pierre d 'Oléron was goed te vinden. Het waait en regent af en
toe.
Ile d'Oléron is na Corsica het grootste Franse eiland. Het eiland heeft een oppervlakte van 175 km2. Vanwege de ligging van Ile d'Oléron was het eiland ten tijde van de Tweede Wereld Oorlog een strategische plek. Dit kunt u nog altijd zien aan de fortificaties op het eiland die deel uitmaakten van de verdedigingslinie langs de Atlantische kust, de Atlantik Wall. Ile D'Oléron kreeg de opdracht om samen met Ile de Ré de toegang tot de havens van La Rochelle en Rochefort te blokkeren.
De voornaamste inkomstenbron op het eiland zijn toerisme, landbouw en oesterteelt. Het zachte klimaat van het eiland is ideaal voor de oestercultuur. Sinds 1966 is het eiland met het vaste land verbonden via een 3027 meter lange brug op vijfenveertig pilaren. Deze langste brug van Europa is, na tien maanden bouwen, geopend op 19 Maart 1966.
De hoofdstad van het eiland, Saint Pierre, was in de vorige eeuw vanwege de centrale ligging en de geringe afstand tot de havens van La Cotinière en Boyardville het centrum van de handel in zout en brandewijn. St Pierre heeft een gezellig centrum met leuke winkelstraten.
28 mei 1998, donderdag.
Stralende “koude” dag.
Toch maar een dagje extra op Oleron. Na de gebruikelijk boodschappen op de
camping in het zonnetje gezeten. ’s Middags naar Le Chateau gefietst.
De haven van Le Chateau wordt
intensief gebruikt door oestervissers. De haven ligt aan de Estran. De Estran
is het zeegebied tussen Bourcefranc en de punt van het eiland. Dit deel herbergt
oesterbedden. De kweek van Oesters op Oléron kent een lange traditie.
Met de platte vaartuigen, plates genaamd, varen de vissers tijdens eb naar
de oesterbedden om de oesters die de leeftijd van vier jaar bereikt hebben
te oogsten. Het is hier goed toeven. Je geniet van het levendige scheepvaartverkeer.
Daarna nog even doorgefietst naar het Kasteel.
Het kasteel van Oléron op de zuidwestelijke punt van het eiland werd
beschouwd als één van de belangrijke strategische plekken voor
de verdediging van dit deel.
Vanaf 1673 heeft de ridder van Clairville het oude kasteel uitgebreid naar
een ontwerp van Vauban. Het kasteel bestaat sindsdien uit twee delen; de citadel
voor militaire doeleinden en de stad binnen de muren als onderkomen voor de
bevolking. Ten tijde van de Franse revolutie is het kasteel gebruikt als gevangenis.
29 mei 1998, vrijdag.
Om 09.00 uur vertrokken naar de Languedoc. Aankomst om 16.30 uur. Mooie (erg
stille) camping Les Sables die midden in Valras-Plage.
Het is een vriendelijke en levendige badplaats met winkeltjes, een haven en
gezellig pleintje met restaurantjes. Een typische badplaats waar verder weinig
te beleven valt.
30 mei 1998, zaterdag.
Het weer blijft sukkelen. Wel een lekkere temperatuur van 20 graden maar het
is bewolkt en de regen blijft dreigen. Na de boodschappen een rondje in Valras-Plage
gelopen. Op de camping nog een uurtje in de zon gezeten.
’s Middags met de auto richting
Beziers. Béziers is het centrum van de wijnhandel in Zuid-Frankrijk.
In de Albigenzenoorlogen werd de stad volledig verwoest. Béziers profiteerde
van de aanleg van het Canal du Midi van de Middellandse Zee naar de Atlantische
Oceaan (17de-eeuw).
De mooie promenade van de Allée Paul-Riquet is genoemd naar de bouwer
van het kanaal. De kathedraal St-Nazaire uit de 13de en 14de-eeuw, met kruisgang,
bezit mooie sculpturen.
1 juni 1998, maandag (2e
pinksterdag)
Weer een mooie dag. Vanwege de harde wind toch maar weer de auto genomen.
Nu naar St. Guilhem le Desert. In 804 stichtte Willem van Oranje, hertog van
Aquitanië de Abbaye de Gellone. Het klooster is gebouwd in het smalle
dal van de Verdus vlak bij de plaats waar deze in de Hérault stroomt.
In de 11de tot de 13de eeuw kreeg de abdij steeds meer land in haar bezit.
In deze periode ontstond er een dorp rondom de abdij. Saint-Guilhem lag op
een van de routes naar Santiago de Compostela en werd mede vanwege het in
1139 bijgezette lichaam van de heilige Guilhem druk bezocht. Vanaf de 14de
eeuw raakte het klooster in verval en de Franse Revolutie maakte een definitief
einde aan het kloosterleven. Aan de hoofd- en zijstraten van Saint-Guilhem
staan fraaie huizen uit de Middeleeuwen en de Renaissance. Het centrum van
het dorp wordt gevormd door de Place de la Liberté; hier vindt u ook
de abdij en de bijbehorende kerk. Het geheel staat als onderdeel van de 'Wegen
naar Santiago de Compostela' op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Een andere
bezienswaardigheid is de Duivelsbrug. Deze 'Pont du Diable' werd in de 11de
eeuw een stukje buiten Saint-Guilhem gebouwd. Iets ten zuiden van Saint-Guilhem
ligt aan de Hérault de Grotte de Clamouse.
Op de terugweg naar het
Cirque de Navacelles. Het Cirque de Navacelles is een groot keteldal aan de
zuidrand van het Centraal Massief. Het dal werd ongeveer 3 miljoen jaar geleden
gevormd door glaciale erosie. Vervolgens sneed de rivier de Vis door de basis
van het dal waardoor er een meer in de vorm van een hoefijzer ontstond. Het
meer droogde op en liet leem en turf achter. Een gevaarlijke maar spectaculaire
weg naar de bodem van de vallei is een belangrijke trekpleister. Deze weg
is bereikbaar vanaf Saint-Maurice-Navacelles. Vanaf hier loopt een bijna 10
kilometer lange zijweg (D130) naar een panoramapunt boven het Cirque de Navacelles.
3 juni 1998, woensdag,
stralende dag.
Op de fiets naar Cogolin, daarna naar het strand.
Voor de 1e maal gebbq’d. Was best wel lekker.
4 juni 1998, donderdag,
stralende dag.
’s Morgens op de fiets naar Ste Maxime. Vanaf Port Grimaud is dit trouwens
goed te doen. Langs de drukke kustweg loopt een fietspad/ventweg. Alhoewel
niet zo relevant in de vakantie geeft de fiets in deze streek toch wel tijdswinst.
Vooral in de richting van St. Tropez. Sainte-Maxime wordt het hele jaar door
druk bezocht. Sainte-Maxime is een typische badplaats aan de Riviera. Bezienswaardig
zijn de haven, de stranden en het casino. Sainte-Maxime heeft mooie groene
parken.
5 juni 1998, vrijdag, stralende
dag
’s Morgens op de fiets naar Grimaud pfffffff. Het stadje ligt tegen
een heuvel. Op het hoogste punt staat de ruïne van het kasteel van de
Grimaldi's. ´s Avonds is deze mooi verlicht en goed te zien.
6 juni 1998, zaterdag, half
bewolkt.
’s Morgens naar de lucht en naar elkaar gekeken, de auto gestart en
naar Monaco gereden. De weg naar Monaco via de Côte d'Azur is prachtig.
Vanaf deze "Basse Corniche" heb je prachtige uitzichten op de Middellandse
Zee. We parkeren de auto bij de haven. Er liggen hier prachtige luxe jachten.
Tijd voor de klim te wagen naar het nationaal paleis. We zijn net op tijd
om de ceremonie van de wisseling van de wachten mee te maken.
Vanaf het Paleis lopen we naar de Jardin Exotique, de botanische tuin, bijna
bovenaan de heuvel waartegen Monaco gebouwd is. Een half uurtje later zijn
we bij de ingang van de botanische tuin. Er staan hier voornamelijk cactussen.
Werkelijk de meest uiteenlopende soorten en een veel staan net in bloei. Erg
mooi en kleurrijk. Ook de plek van het park, precies aan de rand van de heuvel,
is erg bijzonder. Je hebt een prachtig uitzicht over de stad en de zee. Terug
naar het Casino, die je natuurlijk gezien moet hebben. Voor de deur is een
presentatie van de nieuwste Bugatti. Na het terras, nog even door de stad
gewandeld.
7 juni 1998, zondag, bewolkt/regen.
’s Morgens markt in Pt Grimaud. De markt ziet er vrolijk uit met al
zijn fleurige kramen met provencaalse spulleboel. De markt ligt onder de kerkklok,
die om het half uur schalt.
Daarna op de camping. Aan het einde van de dag onweer.
8 juni 1998, maandag, stralende
dag.
’s Morgens de boodschappen. Daarna op de fiets naar Le Croix Valmer
(hoog en heet). We kwamen om twaalf uur aan en dat trof want toen sloten de
winkels. Nog even door het stadje gelopen. Er zijn hier geen specifieke bezienswaardigheden
maar het doet allemaal vriendelijk aan.
9 juni 1998, woensdag zon/halfbewolkt
’s Morgens naar St Aygulf op de fiets, even 45 km. St. Aygulf is een
gezellige badplaats, heerlijk beschut gelegen en met een groot zandstrand.
De rotskust om de plaats bestaat uit talrijke schaduwrijke kreekjes en kleine
strandjes. Langs deze kust loopt een pad, het zgn. douanierspad. Onderweg
kom je het botanische park Areca. Je kun hier goed toeven en genieten van
de vele bloemen en planten. Aan het grote plein in het centrum liggen de winkels,
terrassen en het postkantoor. Op dinsdag- en vrijdagmorgen is hier markt.
10 juni 1998, dinsdag mooie
dag.
Naar de markt in St Tropez.Saint-Tropez is een kleine havenplaats aan de Côte
d’Azur en sinds de jaren ’50 een trefpunt van kunstenaars en de
‘high society’. Men komt er om te zien, maar vooral om gezien
te worden.Daarna naar het strand. Saint-Tropez kent een veelbewogen geschiedenis.
Wat begon als een eenvoudige vissershaven en geliefd oord voor schilders,
schrijvers en andere kunstenaars, veranderde vanaf 1960 in een luxe badplaats.
Dat kwam met name doordat filmregisseur Roger Vadim er met zijn jonge echtgenote
Brigitte Bardot een film opnam genaamd ‘Et Dieu créa la femme’.
Luxueuze zeil- en motorjachten vullen de kleine haven. Achter de Quai Jean-Jaurès
liggen aan de nauwe straatjes allerlei leuke winkeltjes en restaurants. Vlakbij
de citadel uit de 16de en de 17de eeuw vind je het Musée naval de La
Citadelle.
11 juni 1998, donderdag
mistral (en niet zo zuinig ook).
Naar Le Lavendou. Le Lavandou is een mooi vissersdorp en in de zomer een druk
bezochte badplaats met brede zandstranden. Vanuit hier vertrekken de boten
naar de Îles d'Hyères. De tot tuin omgebouwde Place Ernest-Reyer
of de Boulevard du Front de Mer bieden een mooi uitzicht.
Daarna doorgeteden naar Bormes les Mimosas. Bormes-les-Mimosas is een mooi
middeleeuws dorpje en is bekend van de mimosabossen. De Place du Château
biedt uitzicht op Le Lavandou en de Îles d'Hyères. De Église
St-Trophime uit de 18de eeuw heeft een fraaie zonnewijzer boven de poort van
de parochiekerk. De zonnewijzer verwijst naar het onvergankelijke met de tekst
'Van het uur van de dag tot het uur van God'. In de opgeknapte straatjes vind
je veel leuke winkeltjes. Het is trouwens beter om vanuit Grimaud eerst de
kustweg te nemen en de N98 weer terug. Na de boodschappen bij de caravan zitten
lezen. Afgesproken om morgen door te reizen naar St Remy.
12 juni 1998, vrijdag,
de mistral blaast er duchtig op los.
Om 8 uur opgestaan en op het gemak ingepakt. Om 10.15 uur vertrokken, uitgezwaaid
door de Duitsers met het bootje. Toch wel weer wat melancholisch. De koelkast
werkt niet in de 12v mode.
De lampjes doen het ook dus er zal wel weer wat met de stekker aan de hand
zijn. De auto moet er flink aan sjorren. De wind staat pal op de kop. Onderweg
een behoorlijke file. Om 13.30 aankomst op
camping Pegomas in St Remy.
13 juni 1998, zaterdag.
Nog een beetje Mistral.
’s Middags naar Tarascon. Tarascon, stad van een legendarisch monster
uit de Provençaalse sagenwereld, werd beroemd door Daudet's boek 'Tartarin
de Tarascon'. In de kerk Ste-Marthe uit de 12de eeuw ligt St-Martha begraven,
de heilige die de draak versloeg. Ieder jaar in juni wordt dit herdacht tijdens
het Fête de la Tarasque. Het stadhuis uit de 17de eeuw vindt u in de
Rue des Halles. Het belangrijkste bouwwerk in Tarascon is een monumentaal
slot dat ontstond tussen de 12de en 15de eeuw. Dit witte Château de
Tarascon is een goed herkenningspunt langs de Rhône. Van het oorspronkelijke
kasteel is niet veel meer over
14 juni 1998, zondag, stralende
dag.
Gisteren tijdens het eten uitgebreid gesproken met een leuk franse mensen
uitt Morieres. Het eten was trouwens heel goed. Volgens hen het leven ook.
’s Morgens eerst naar Isle sur la Sorgue. Een stadje omarmd door de
rivier de Sorgue. L’Isle sur la Sorgue wordt ook wel het “Venise
Comtadine” genoemd door het vlechtwerk van grachten, waar je nog oude
watermolens ziet draaien en de rustige straten omgeven door platanen. Een
bezoek aan de zondagmarkt is zo langzamerhand een traditie aan het worden.
15 juni 1998, maandag,
stralende dag.
Na de boodschappen lekker in het zwembad gelegen.
Na de lunch op de fiets via Mailliane D32 naar Tarascon D79. Bij de Abbaye
de St-Michel de Frigolet even gestopt. De abdij ligt vlakbij Tarascon. Ten
zuiden van St-Michel de Frigolet, staat deze abdij. Het restaurant in de abdij
is gespecialiseerd in regionale gerechten waarin veelal de plaatselijke likeur
'Frigolet' wordt verwerkt. Deze likeur kun je hier ook kopen. De abdijkerk
is een van de rijkst bewerkte in deze streek.
17 juni 1998, woensdag,
mistral en zon
Zwembad, markt, zwembad, boodschappen. Om 17.00 uur de luifel afgekoppeld
en de spulleboel ingepakt.
Uit eten. Wat is het leven toch mooi!
18 juni 1998, donderdag,
bewolkt.
Om 7 uur opgestaan en om kwart over 8 van de camping gereden uitgezwaaid door
België met de Boxer. In eerste instantie was het windstil maar in Avignon
stak de wind op.
11.15 Lyon gepasseerd
14.15 Langres Sud
Doorgereisd naar Attert waar een rustige
camping is.
19 juni 1998, vrijdag.
Om 8 uur (heerlijk uitgeslapen) opgestaan (alle andere kampeerders hanteerden
dit tijdpad ook) en op het gemak ingepakt. Om 09.30 uur vertrokken.
Via Bastenaken, Luik, Eindhoven, Utrecht naar Amsterdam gereden. Dit nooit
meer op een vrijdag doen want dan staan er altijd stevige files.
Om 14.00 thuis. Rustig gegeten en de caravan uitgepakt en gewassen.
Enfin …. fin des vacances. Het was heel erg leuk.
Rondreis Frankrijk